Een oude monnik lag op sterven. Zijn broeders huilden en deden hem al zijn doodskleed aan. Toen opende de stervende zijn ogen en begon te lachen. Vervolgens lachte hij opnieuw, en tenslotte nog een derde keer. Zijn broeders vroegen hem waarom hij lachte, terwijl zij moesten huilen. Daarop antwoordde hij dat hij het eerst lachte omdat zij bang waren voor de dood, de tweede keer omdat zij nog niet klaar waren om te sterven, en de derde keer omdat hij nu uit ging rusten van een zwaar leven. Toen stierf hij.
Zijn wij in de 22e eeuw angstiger voor de dood dan de woestijnvaders? Of zijn wij meestal net zoals de broeders van die oude monnik? In de afgelopen jaren is gebruik van medicatie om het stervensproces te bekorten toegenomen, ook bij christenen. Geloven wij nog in de dood als een nieuwe geboorte? Geloven wij nog in lijden en pijn als middelen om ons geestelijk te zuiveren? Welke lessen kunnen wij leren uit de geschiedenis van de monniken?
Opnieuw zal worden geput uit eigen ervaringen, de Bijbel, en uit monastieke en psychologische literatuur.
Brochure Abdijweekenden Abdijhoeve Betlehem 2022
Een weekend rond Psalm 19 – de werkelijkheid en het mensenhart doorademd door de Heilige Geest.
De filosoof Immanuel Kant schreef eens wat hem met de diepste eerbied vervulde: Gods Schepping boven hem – en het besef van morele kwaliteit dat God in zijn innerlijk had gelegd.
Deze tweedeling kende hij beslist ook uit Psalm 19. De eerste acht verzen ervan zijn een lofzang op de heerlijkheid van de Schepping: `De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk van zijn handen´ (Ps 19,1). Het tweede gedeelte is een lofzang op Gods wet in ons hart: `De wet des Heren is volmaakt, zij verkwikt de ziel´ (Ps 19,9).
In dit weekend rond Psalm 19 lezen we deze in dialoog met andere poëtische teksten van Gerard Manley Hopkins SJ, Ida Gerhardt en Marjoleine de Vos. We zullen overwegen dat beide domeinen – de natuurlijke werkelijkheid en het innerlijke besef – wijsgerig en theologisch geduid kunnen worden als verbonden met Gods Geest. Ze zijn beide in een diepe zin `geestig´.