Hoe word je monnik?

Geplaatst op

Het monnikenleven verschilt sterk van het gemiddelde leven buiten het klooster. Innerlijke heelheid en algehele concentratie op God leer je niet op de middelbare school of in je werk. Je zult je hele andere waarden eigen moeten maken. De vorming van een monnik is eigenlijk nooit voltooid.

Een monnik legt geloften af voor het leven. Alvorens die geloften te kunnen afleggen is een basisvorming noodzakelijk. Dat vraagt enige voorbereiding.

Kandidatuur

Als kandidaat voor het monniksleven kun je je bij ons of een ander klooster aanmelden. Wij raden je dan aan om eerst verschillende malen als gast in ons gastenverblijf te verblijven. Ook kan het geen kwaad om eens bij een ander klooster te gaan kijken. Dan kan je ervoor kiezen om een kortere of langere tijd met ons mee te leven. Je wordt dan kandidaat of aspirant genoemd.

In die periode zijn er gesprekken met de novicenmeester, die verantwoordelijk is voor de vorming. Als het verlangen om monnik te worden na ongeveer een jaar nog steeds aanwezig is, dan kun je de abt vragen om toegelaten te worden. Als hij, na inlichtingen en raad te hebben ingewonnen, positief oordeelt dan word je opgenomen als postulant.

Vormingstraject

Een postulant is een soort leerling-monnik. Je gaat nog geen binding aan, maar verblijft vrijwillig in het klooster om gevormd te worden. Dat betekent dat je je baan moet opzeggen en het beheer van je persoonlijk bezit uit handen geeft.

Meestal ontvangt een postulant na enige tijd het habijt. De duur van het postulaat is, afhankelijk van je persoonlijke ontwikkeling en groei, minstens zes en hoogstens achttien maanden. Je bent dan altijd nog vrij om het klooster weer te verlaten. De abt kan je, indien nodig, in die tijd ook wegzenden. Hij beslist ook of je toegelaten wordt tot het noviciaat.

Het kerkrechtelijk noviciaat is de tijd die voorafgaat aan het afleggen van de tijdelijke geloften. Het noviciaat duurt twee jaar en kan door de abt met zes maanden verlengd worden. Tijdens postulaat en noviciaat wordt bijzondere aandacht geschonken aan het vertrouwd maken met de Heilige Schrift. Je wordt ingewijd in de monastieke geschriften, met name in de Regel van Sint Benedictus, en tevens in de leer over de weg van het geestelijk leven en over de aard van de geloften.

Je krijgt een degelijke liturgische vorming, die je smaak moet geven voor de viering van de Eucharistie en het Getijdengebed. En verder word je geholpen om je de waarden van het monastieke leven, althans in eerste aanzet, eigen te maken.

Aan het einde van de noviciaatsperiode wordt in onderling overleg en met toestemming van de hele gemeenschap besloten of je de tijdelijke geloften kunt afleggen. Tegen het einde van de proeftijd richt je als novice een aanvraag tot de monniken van het klooster om opname en toelating tot de tijdelijke professie.

Die houdt in dat je voor de tijd van drie jaar de monastieke geloften aflegt van stabiliteit, trouw aan een monastieke levensgedrag en gehoorzaamheid volgens de Regel van Sint Benedictus. Deze professie kan eventueel na drie jaren nogmaals met drie jaren verlengd worden.

Ook in de jaren tussen de tijdelijke professie en de professie voor het leven zal veel aandacht besteed worden aan de monastieke vorming, die dan een meer theologisch-spiritueel karakter heeft. Na de drie jaar van de eerste professie kun je op eigen verzoek, en met toestemming van de abt, vragen om opnieuw voor drie jaar geloften af te leggen of om professie voor het leven te doen.

Eenmaal voor het leven geprofest ben je stemhebbend lid van de kloostergemeenschap en ontvang je als teken van je toewijding aan God het eigenlijke monnikskleed, de kovel. Alleen om zeer ernstige redenen kun je dan nog het monastieke leven verlaten.

Vereisten

Een kandidaat voor het monastieke leven moet rooms-katholiek zijn en de sacramenten van doopsel en vormsel ontvangen hebben. Je moet door geen enkel kerkrechtelijk beletsel verhinderd zijn. Dat betekent dat je ongehuwd moet zijn en vrij van iedere andere verplichtende verbintenis of verantwoordelijkheid.

Je moet minstens 18 jaar zijn en een middelbare administratieve of beroepsopleiding voltooid hebben.

Enige levens- en/of beroepservaring is wenselijk.

Ook moet je in staat zijn om in een gemeenschap te leven met mensen dieje niet zelf hebt uitgekozen. Het vraagt enige emotionele rijpheid om het gemeenschapsleven van de monniken te kunnen delen. Als die onvoldoende aanwezig is kan de novicemeester je vragen om je op dat punt professioneel te laten begeleiden ten einde je ingroei in de gemeenschap en je eigen levensgeluk te bevorderen.

Als je meer informatie wilt, dan kun je vrijblijvend contact opnemen met de abt via abt@willibrords-abbey.nl; of de novicemeester via info@willibrords-abbey.nl