Een weekend rond Psalm 19 – de werkelijkheid en het mensenhart doorademd door de Heilige Geest.
De filosoof Immanuel Kant schreef eens wat hem met de diepste eerbied vervulde: Gods Schepping boven hem – en het besef van morele kwaliteit dat God in zijn innerlijk had gelegd.
Deze tweedeling kende hij beslist ook uit Psalm 19. De eerste acht verzen ervan zijn een lofzang op de heerlijkheid van de Schepping: `De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk van zijn handen´ (Ps 19,1). Het tweede gedeelte is een lofzang op Gods wet in ons hart: `De wet des Heren is volmaakt, zij verkwikt de ziel´ (Ps 19,9).
In dit weekend rond Psalm 19 lezen we deze in dialoog met andere poëtische teksten van Gerard Manley Hopkins SJ, Ida Gerhardt en Marjoleine de Vos. We zullen overwegen dat beide domeinen – de natuurlijke werkelijkheid en het innerlijke besef – wijsgerig en theologisch geduid kunnen worden als verbonden met Gods Geest. Ze zijn beide in een diepe zin `geestig´.